Een tesla op naft

Eigenlijk waren mijn kinderjaren op het erf vooraan het huis of achteraan in de fruittuin en nog veel verder in de koeienwei de gelukkigste dagen van mijn leven, tot ik opgroeide en gelukkig werd.

Meer dan 20.000 doden en een niet te overziene menselijke schade later, lijken we nog altijd problemen te hebben met de aanpak van het probleem. Eerst raakten we niet wakker uit onze winterslaap, dan , geschrokken, kregen we de testmotor niet op gang, daarna de traceringsmotor, dan de vaccinatiemotor, dan geloven of niet terug de testmotor, traceringsmotor,… het is varen met de riemen die je hebt als je met een Tesla Paris-Dakar wil rijden en je gaat ervanuit dat het futuristische voertuig ergens in het midden van de woestijn wel kan bijgeladen worden. Desnoods tanken we een bidon naft, doen hier en daar een kleine aanpassing om het ding weer honderd km verder te krijgen. Timboektoe 1500km.

Er ontsnapt mij een grom waarvan uit het ingewand van mijn hoofd snot mijn neus indruipt. Als een volleerd flandrien snuit ik al tweewielend het slijm de graskant in. Rechter én linker neusgat! Alleen Jeroen Brouwers braakt dat soort woorden op papier. Soms sta je zo versteld van de stortvloed dat het beter is ze gewoon te kopiëren. Vaak herlees je de zinnen even om te beseffen wat daar allemaal zwart op wit staat. Verstomd begrijp je hoe simpel mooi het is.

Ondertussen regent het hier al een maand onafgebroken. Het gras verzuipt, de akkers staan blank. Op Het Nieuws blijft de weerman ons overtuigen dat het grondwaterpeil nog altijd te laag staat. De dammen rond Bulawayo lopen over, meldt men ons. Inyankuni, Higher en Lower Ncema, Umzingwane,…. daar was het echt nodig. Het laatste deftige regenseizoen dateert van vijf jaar geleden. Nu de infrastructuur wat herstellen en het water komt uit de kraan. De hele bevolking veert op als er een normaal regenseizoen is. Het is zoals de lente, de eerste zon en langere dagen ons hier in de Lage Landen uit de winterslaap trekken.

Weggeplukt uit een Griekse tragedie, belerend, demagoog uit de oude doos. Onze nieuwe minister van volksgezondheid, die in een vorig leven nog een paar miljoen biljetten smeergeld in paniek in de fik stak, volhardt nu in een overtuigd manipuleren van wat gewoon slecht nieuws is in een goednieuwsshow. Of het nu testing, tracing of vaccinatie betreft, het slechte nieuws behoort de ander toe. Wij doen het goed en op zijn minst beter dan de ons omringende landen. Ook onze experts raken coronamoe en hoe meer ze deelnemen aan het beleid, hoe minder ze zeggen. Alle neuzen wijzen in dezelfde richting. En dat is nooit een goed teken! Zen en geduld! VDB als Dalai Lama van een gegijzeld land!

Wat die experts betreft, kan ik me al onmiddellijk corrigeren. Er is altijd een moment dat de politiek zich zo flagrant politiek gedraagt, dwz niet zeggen wat er moet gezegd worden, dat de brave bollebozen het gewoon niet meer kunnen aanhoren. Uitgeput staan ze ons dan te woord om het falende beleid bij te sturen of op zijn minst de druk erop te verhogen zodat het niet te hard uit de hand loopt. De dreiging is groot en de preventieparadox speelt hen parten. Een politieker is per definitie populist of voldoende people’s manager om slecht nieuws mooi verpakken of te verzwijgen. Waarom snel handelen als er nog geen paniek is. En waarom paniek zaaien?!

Achtertuin

De geur van verbrande diesel om vijf uur in de morgen dwarrelt binnen door het kleine raam van de mansarde tweehoog in het ouderlijk huis. Het is er koud. Op winterse nachten vriest mijn dampige adem vast op het zware wollen deken dat mijn lichaam bedekt. Ik ben bang in het donker en vaak lig ik omgedraaid in bed. Mijn hoofd aan het voeteinde tot ik bijna stik! Aan de bovenkant heersen monsters en geesten. Honderden weesgegroetjes en onzevaders later belandt mijn getormenteerde zelf eindelijk in een slaap vol zoete dromen. Alles komt goed!

Ho ho ho

Het leven is te mooi om er nu al een einde aan te maken. Het is zes uur in de namiddag( 6pm) en ik heb een sterk gevoel dat het oude jaar ten einde is. Genoeg van hetzelfde en tijd voor iets nieuws.

Niks mis nochtans met het vertoeven hier in de veilige, familiale sfeer, leuk huisje- tuintje -kindjes gevoel. Eeuwig en altijd zal dit de prioriteit zijn in het leven dat we voor onszelf kozen. Het vanzelfsprekende druipt er van af, de twijfel zuigt het naar iets anders dat ook wel leuk kan zijn. Zo vanzelfsprekend dat het ook wel kan vervangen worden door iets dat nog niet van ons is. Thuis is daar waar je huis staat!

Ondertussen is het kwart voor twaalf en met een beetje goeie wil haal ik de klok van twaalf en is het 2021!

De dag was al nacht voor het middag was. Grijs, donker en een domper op wat nog komen moet of kan of zal! Het is gelukt. Het doemjaar 2020 is achter de rug.

Zo slecht was het ook weer niet! Duizenden kilometers zaten we op de fiets ons te verkijken op al dat moois dat er al lang was maar nooit bewust ons leven was binnengestapt. Nu met volle teugen, eyes wide open, lurken we de verwondering, geven we ons over aan hetgeen er altijd is geweest. Misschien verdwijnt het morgen weer.

Trop is teveel is trop

Ons broodje was gebakken! Dat dachten we toch toen we voor het eerst de thermometer in de oven naar de 200°C zagen neigen. Nu, een week later, hebben we met de hulp van twee kruiwagens gekliefd ‘stekskeshout’ op een paar uur tijd de temperatuur in de omgebouwde mazouttank opgedreven tot 220°C. Met een fatalisme dat grenst aan het ondoordachte, zoals je dat alleen in Afrikaanse landen nog vaak tegenkomt, worden de drie met zorg geknede zuurdesembroden met de schietplank op de hete vloer in de oven geschoven. Het is hier alles of niets! Met vijf vlindermoeren wordt de patrijspoort hermetisch dichtgeschroefd om driekwart uur later de gebakken broden er terug uit te halen! Hoezee, hoera, driewerf joepieee! De geur van aangebrande korsten stoomde al uit de spleten en nu de waarheid aan het licht komt, blijkt onze vrees bevestigd. Een beetje zwartgeblakerd, net niet verkoold baksel wordt uit de oven tevoorschijn getoverd. Een grondige analyse dringt zich op om in de toekomst de productie te verbeteren. Inspiratie en informatie rond het ontstaan en de ontwikkeling van natuurlijke gisting, graansoorten, bakwijzen,…worden gezocht en gevonden.

Puur esthetisch valt er weinig op aan te merken. De kleurschakeringen en barsten van de krokante buitenkant maken het plaatje aantrekkelijk genoeg om de onmiskenbare defaults te verdoezelen.Zelfs inwendig, eens de verbrande korst doorgesneden, verschijnt een op een mooi broodje gelijkende inhoud. Vast en toch luchtig! Een stukje belegen kaas erop en een traditioneel tussendoortje biedt zich aan. Zuurdesem is bovendien uitstekend voor het behoud of herstel van de darmflora.

Broodstoomketel

De marathon is gelopen! Toch kan het beter en moet de efficiëntie hoger om met regelmaat de volle afstand te overbruggen. Ondertussen regent het plots depressies en krijgt een fietser alle sportprijzen die er uit te delen zijn in een annus horribilis van ‘teveel is trop en trop is teveel’.

Trop is teveel, teveel is trop! De temperatuur stijgt naar 250°Celsius.

Het zijn de gevleugelde woorden van VDB zaliger. Miljardair in Belgische franken, worstenfabrikant en minister van Landsverdediging in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Hij bouwde een imperium uit met de welwillige steun van de naar bloedworsten hunkerende soldaatjes van het Belgische leger. Toen hij ontvoerd werd door Patrick Haemers en geïnsinueerd werd dat hij daar misschien zelf had toe aangezet, werd het hem teveel! ‘Trop is teveel en teveel is trop!’ , sprak Van den Boeynants toen hij bij zijn bevrijding de pers te woord stond. Haemers zelf hing zich op aan een chauffage in zijn cel zonder ook maar één woord over de betrokkenheid prijs te geven. Waar of niet waar!? Wie zal het zeggen…

Tot zover en wordt vervolgd!

,

Ovenier ovenaar

Het ene klinkt iets toegankelijker dan het andere. Het is zoals Hovenier en Hovenaar. De eerste draagt zorg voor de tuin en alles wat daarrond draait. De insecten, bloemen, vogels en planten zijn zijn leven. De Hovenaar daarentegen is bestemd, vastgelegd en bepaald in zijn bestaan. Tenzij hij verhuist uiteraard. Maar met een beetje geluk kan hij of zij fier zijn een inwoner van Hove te zijn. Één van rijkere gemeenten van België, geen KMO, … Maar net zo goed kan een foute burgemeester, een corrupte ambtenaar, vuile lucht, een storende geur, een te rijke buurman met veel auto’s, een iets te diep over de haag hangende buurvrouw, een lawaaierige straat, …het perfecte plaatje verpesten. Hovenaar genoemd worden is dan ondraaglijk! Het is vergelijkbaar met ons Belg zijn!

Hovenier en Hovenaar

Ovenier wordt men niet zomaar. Het vraagt een mindset, een visie om een doel te bereiken dat aanvankelijk onbereikbaar lijkt. De Warme Bakker om de hoek werkt dag en nacht om zo snel mogelijk ‘binnen’ te zijn. Rijk genoeg om in een strandstoel op het strand van Benidorm te gaan liggen. Voor de rest van zijn leven! Hij gaat s’morgens pistoletjes halen bij de Belgische bakker op de Calle Gasos, rijdt na het overheerlijk ontbijt naar de Belgische kapper van Spaanse origine op de Plaza Major, drinkt dan zo rond den elven een aperitief met zijn vrouw in het Belgisch café op de Avenida Christina, luncht bij zijn Belgische vriend in Den Anker op de corniche, waarna de siësta een rustpauze geeft aan maag en darmen om tegen zonsondergang met enkele Belgische vrienden verder weg te zakken met een Belgisch biertje in de hand. Daarna gaat het strompelend richting Belgische matras! Het avondeten is voor morgen. Uren tellen hier niet. De dag is lang, de nacht nog langer!

Hovenaar in termen van ‘eigenaar van een hof’

Ovenaar klinkt als de bezitter van een oven. ‘Ik ben eigenaar van een oven! Zeg dus gewoon ‘ovenaar’ tegen mij!’ Geef mij dan toch maar de romantische, zorgzame ovenier, die urenlang blokken hout op het vuur gooit om dan geduldig de temperatuur te zien stijgen tot de uiteindelijke bakhitte bereikt is.

Vandaag is de tweede testdag. Na het uitproberen van de pizzaoven, met succes overigens, is het nu de beurt aan de broodoven. Het ultieme doel van wat begon bij een oude mazouttank, is vloerekes bakken in een houtgebrande oven. Het is de overtreffende trap van een pizza op een hete stenen vloer gooien.

De transitie van hovenier naar ovenier

Om elf uur wijst de nieuwe, door DHL geleverde thermometer, bimetaalgestuurd ongeveer 0°C aan. Lager kan het ding niet. Het is er niet voor gemaakt. De extreemste warmte, of beter hitte, die geregistreerd kan worden door deze blinkende schijf met naald is 500°C. We leggen zorgvuldig, met koude,trillende handen, een paar twijgen op mekaar en maken het vuur aan. Algauw wijst de nieuwe wijzer 20° C aan. Het ding werkt!

Een uur of twee later zitten we aan 40°C. We schakelen bij en gooien nu meer en meer hout op het vuur. 60°-80°! Een kuub hout en zes uur verder naderen we de mythische drempel van 100°C. Kunnen de oven en de tank dit aan?! Ontploft het logge ding zodadelijk in ons gezicht! Om halfweg te vieren openen we alleszins al een flesje ijskoude Cava. Het is makkelijker om dit heerlijke vocht koud te houden bij een buitentemperatuur van rond het vriespunt, dan de oven inwendig op te warmen tot boven de 200°C. Een paar ton vuurvaste stenen vullen een roestige tank van millimetersdik staal tot boven. Die massa opwarmen vraagt tijd. Veel tijd en vooral hout! Ecologische broodjes? Nog een beetje bijvullen en dan een pauze inlassen. Een uur of wat later, de tank staat langs alle kanten stoom en rook uit te hoesten, zijn we aan 160°C. De hitte is ondraaglijk. Maar de test is geslaagd, concluderen we. Een marathon van 42km train je ook trapsgewijs. Eens de 30km gehaald, weet je dat de volle afstand binnen bereik ligt.

Verse vloerekes…die zijn voor zondag! Dan wordt beslist of het hier gaat om een fiere ovenier of toch maar een ovenaar.

Vloerekes

Een gat is snel gevuld, verzekert onze ’ Amerikaanse’ vriend ons bij een dinertje in The Smokehouse. Het is één van de hipste bars in Bulawayo en serveert, prijs-kwaliteit in acht genomen, het beste eten van de wereld! Een Lazy Aged Matabele Steak(vrij vert. een stuk vlees van een oude koe uit de savanne hier rond de stad) is te vergelijken met een gerijpte Wagyu bij De Schone van Boscoop of een Angus-Piemonte van bij de Slappe Uier, maar dan wel veel veel beter. De Brahman Stud is een kruising tussen een Indische stier en een Britse koe, kan tegen droge, warme omstandigheden, eet taai gras en dorre blaadjes van struiken en heeft een hectare leefruimte voor zich alleen. Extensieve veeteelt noemen ze dat. Wat een luxe!

Amerikaans is niet helemaal correct, want, zoals ik al eerder meldde, zou het net zo goed Zimbabweaans, Israëlisch, Brits en binnenkort misschien zelfs Italiaans of Portugees kunnen zijn, wat de nationaliteit van die vriend betreft. Hij zit nu ‘Confieso que he vivida’ Van Pablo Neruda te lezen op exact dezelfde locatie waar ‘Il Postino’ gedraaid werd. Zoals hij denkt, ben je nooit honderd procent zeker waar je leven je brengt. En, zoals wij braafjes doen, niet-resident blijven en maandelijks het paspoort laten afstempelen bij immigratie en driemaandelijks de auto buitenrijden om te bewijzen dat je wel degelijk rondreist en niet definitief in Zimbabwe resideert, is niet altijd de makkelijkste optie.

Nu er door de eeuwigdurende lockdown of een semi-met-maatregelen -die- nergens-op-slaan, veel tijd vrijkomt en nieuwe plannen worden gemaakt voor projectjes allerhande…een gat is snel gevuld nl., zijn we een oude liefde terug uit de kast gaan halen. Bakken en braden! Brood bakken in een houtoven en vlees braden op de grill. Het wordt stilaan kouder en de buitenvuurtjes zorgen voor de nodige warmte in deze bizar barre, donkere tijden van sociale isolatie, coronamoeheid , wandelmanie en bezigheidstherapie.

Eerste pizza uit de oven

Recht van bij de boer: stro voor de kippen en de schaapjes en in één moeite nemen we een oude mazouttank mee op de aanhangwagen. We slijpen de ene zijde eraf voor een vuurschaal/barbecue. Het andere deel is twee meter lang en roestig. De prijs van ijzer schommelt rond de 20Cent per kilo, dus eigenlijk niks! Andere ideëen dringen zich op, want weggooien zou gewoon zonde zijn. Twee schalen kan ook zoals vroeger. Eentje laag tegen de grond om de voeten op te warmen, de andere op tooghoogte om de handen te warmen. Twintig jaar lang hebben ze feestjes en apero’s versierd bij familie, buren, vrienden. Andere tijden, andere prioriteiten. Een pizzaoven is IN en zelfs Dunaldi geeft ze gratis bij aankoop van een zak bloem en twee blikken tomatenpuree. Dat moet beter kunnen! Na veel overleg en wat denkwerk beginnen we te slijpen, hameren en boren en ontstaat er een open vuur/pizzaoven/broodoven uit de roestige tank. Het geheel wordt voorzien van enkele patrijspoorten, een dubbele bodem en nadien opgevuld met 400 vuurvaste stenen als isolatie. Ons broodje is gebakken!

Marokkaanse platte broden. The best!

Fedexpiry date

Van Jagter tot Wildbeschermer, is een boekje dat me werd aangeraden door een goeie ‘Amerikaanse’ vriend. Alhoewel, wat zijn nationaliteiten betreft, is er een keuze tussen de Britse, Israëlische, Zimbabweaanse en misschien binnenkort ook de Italiaanse. Wereldburger en filantroop! Een goeie vriend gewoon!

Heyman Rd

Paul Jones is ook een Amerikaan en tevens wilde weldoener. Hij kocht hier in het zuidoosten van zimbabwe een enorme lap grond en maakte er zijn privé wildpark van. Hij kocht 100 neushoorns en zette ze uit in wat lijkt op een klein jurassic park. Paul heeft net als Jones een verleden op Wallstreet. Het geld dat hij daar verdiende investeert hij nu in de bescherming van deze uiterst bedreigde diersoort. Dag en nacht worden ze bewaakt. Het zijn dan ook heel kostbare dieren! En daar wringt het schoentje. Neushoornpoeder is voor de Chinese mannelijkheid, wat de kaviaar en de truffel is voor de Vlaamse industrieel. Ondertussen kweken die beestjes als konijnen en zitten er al zo’n driehonderd in zijn privétuin met aanpalende luxe resort waar klanten van over de hele wereld worden ingevlogen. Ongeveer gelijktijdig wordt er in zuidelijk Afrika zwaar gelobbyd met corrupte politici en ambtenaren om ‘legaal’ de afgezaagde hoorn te kunnen vermalen en verkopen. Hun opslagplaatsen puilen ondertussen uit en zijn een potentiële rijkdom waar de geldstromen van Wallstreet bij verbleken.

Op de terugvlucht vanuit Bulawayo komen we weerom enkele Amerikanen tegen. Dit keer lopen ze verkleed in een camouflagepak. In een soortig Engels met een zwaar Texaans accent zitten ze tegen mekaar op te scheppen over hun voorbije reis in Zimbabwe. De oudere van de twee slaat nonchalant zijn iPhone open en scrollt langs de herinneringen van wat blijkbaar een heel boeiende reis moet geweest zijn. Tussen de rugleuningen van de zetels voor mij zie ik de ene gruwelijke na de volgende nog wansmakelijkere foto passeren. Het stel, vader en zoon zo blijkt, gehurkt achter een geschoten zebra, zittend naast een zeldzame, doodgeschoten eland, liggend in een vermoorde krokodil,… Kotsmisselijk word ik ervan en vooral de arrogantie waarmee dit ‘en public’ wordt gedeeld?! Walgelijk!

Schoon chacoche

Het boekje, Van Jagter tot Wildliefhebber, is al een halve wereld door FedEx rondgevoerd en ligt ondertussen, twee weken later, nog altijd netjes ingepakt bij de douane in Harare. Er moet een waarde op gezet worden en de invoertaksen dienen berekend. Ik stap binnen bij het FedEx office op Takawira Av. in Bulawayo City Centre, geef hen de tracking code en krijg even later te horen dat een schatting niet zo éénvoudig is en er een specialist ter zake werd aangesteld om de papperasserij errond af te handelen. Het boek wordt geschat op $5, de touwen, die bestemd zijn voor Ron de garagist, rond de $100 en zijn ereloon op $20. Na vijf bezoeken en evenveel afwijzingen, vertel ik hen dat de Fedexpiry Date bereikt is en ze het exemplaar mogen houden of …

Geloven of niet! Een maand later( Feb.2020) krijg ik bericht uit België dat het boekje daar is afgeleverd en via een omweg zijn eindbestemming dan toch bereikt heeft. Je zou voor minder gewoon het geweer uit de kast halen en terug jager worden. Nu wij nog in België geraken en het lezen kan eindelijk beginnen.

ZAfrikaans voor beginners

De Morris Minor staat al zes maanden in de garage met een platte batterij en een haperende benzinepomp. Als de auto tien minuten draait, slaat het pompje tilt door de hitte en vervolgens vergast de benzine waardoor het 900CC motortje zich verslikt en we naast de weg even moeten afkoelen, of was het afwarmen, voor we onze weg kunnen verderzetten. Niet heel handig en ook niet goed voor het vertrouwen in deze oldtimer uit 1964. We bestellen een originele pomp bij Charles Ware’s Morris Minor Centre aan de overkant van het Kanaal en hopen dat de Brexit nog even op zich laat wachten. Want ook hier kunnen hindernissen opgeworpen worden door douane of andere instanties. België en andere westerse landen beginnen meer en meer te lijken op een doorsnee Afrikaans land. Kafka in beleid en administratie zorgen voor ongeziene taferelen in tijden van Corona, waarbij het achterblijven van een tweedehands boek of een benzinepomp klein bier is!

Morris Minor Van 1964 model

Boskiekes

Het is weer de tijd van het jaar dat duizenden fazanten worden uitgezet in de bossen rondom. Af en toe, steeds meer, komen er enkele in de tuin binnengevlogen om zich te verstoppen tussen onze kiekens en zich zo te goed te doen aan de speciale mix kippenvoer.

In de ‘vrije’ natuur ziet het leven van deze boskiekes er heel anders uit. Net verlost van de ren, worden ze opgejaagd door honden en kloppers om, eens ze de vleugels strekken, met een lading lood tussen de ribben enkele meters verder dood terug op de grond neer te ploffen. Vrijheid kan verraderlijk zijn. Trouwens, nu de Covid19-maatregelen terug verstrengd en de restaurants voor de tweede maal gesloten zijn, worden de kapotgeschoten karkassen vrij zeker tot kippenworst gemalen of belanden ze gewoon terug bij de supermix kippenvoer om de volgende generatie jachtvertier groot te brengen.

Niet alleen de kippen moeten in hun kot blijven!

De Gallus Gallus Domesticus is van oorsprong familie van de fazanten, maar lijkt in de verste verte niet meer op zijn soortgenoten. Maar met veel geduld, na lang proberen en met de hulp van nog aanwezige genen, is evolutie zichtbaar. Neem nu onze kippen thuis in de tuin. Na generaties zijn ze geëvolueerd tot een soort dat beter vliegt dan de doorsnee fazant en hoog in de bomen slaapt tussen eksters en bosduiven. De hanen kraaien erop los en de hennen leggen eieren in struiken alsof het hele jaar door Pasen gevierd wordt.Ze broeden de stenen uit de grond en leiden een leven als God in Frankrijk. Daar botst de evolutie van de Domesticus met een ondertussen geëvolueerde maatschappij. Het fenomeen is nl. een doorn in het oog van enkele buren die hun moestuin zien omgewoeld, hun nachtrust krijgen verstoord en van het principe zijn dat een kip in een hok hoort en scharrelt in een modderig, armtierig rennetje. Eieren koop je in de supermarkt, toch?! Het huisalarm van de buren of loeiende sirenes in tijden van Corona zijn meer vertrouwde geluiden dan het gekukeleku of de cocorico van een haan vroeg in de ochtend.

De Haan op stelten

De jacht is geopend! Fazanten, patrijzen, herten, vossen, everzwijnen en sinds kort de wolf, een supertrofee om in jagerskringen wereldwijd mee uit te pakken…zijn kop opgezet aan de muur boven de open haard.

Ondertussen zijn de beruchte hanen gevangen, gevild of gepluimd en hebben de kippen, geknipt, een nieuw onderkomen gevonden. En wij…?!

Wij beginnen gewoon van begin af aan. Dertig jaar evolutie uitgewist en terug een batterijkip, steriel en met gebrande vleugels in een bakje stro, volgemest met legmeel om hopelijk, als de dagen terug langer worden, elke dag op de aangewezen plaats, een ei te lossen. Want dat is het…laden en lossen…

…wat de jagers doen als ontspanning, overstressed van hun job, lijdend aan een chronische insomnia veroorzaakt door de vreemdste geluiden in hun hoofd.

Jagen om te eten in Gabon

‘Ik moet de frietjes wat laten afwarmen!, zegt Ferron overtuigd als hij een jong haantje uit de tuin bruingebakken tussen knapperige, goudgele frieten op zijn bord ziet liggen. ‘ Voor ik ze kan opeten, moeten ze eerst afwarmen’, herhaalt hij doodernstig. Op-en afwarmen, af-en opkoelen… Leve de vrijheid in het brein van een zesjarige!

Een fazant vliegt net van de grond op omhoog over de bomen rondom. Hij kraait erop los, kan zijn pret niet op, want hier zit hij veilig en vertrouwd. De buurman is weipalen met een stalen hamer in de grond aan’t kloppen, denk ik telkens een fazant zich in onze tuin verstopt en ‘kraait’. De laatste wilde kippen worden gevangen. Voor de jacht begon waren ze nog met meer dan dertig, waarvan minstens vier volwassen hanen. De laats wilde Galliërs zijn nu nog met tien. Een kip met zes ééndagskuikens is in de fuik gelopen om wat graantjes te pikken en haar kleintjes te voeren. De val sluit zich en we bereiden ons voor om ze in een kleiner net te vangen. Ze verweert zich en slaat wild met de vleugels om zich heen, luid kakelend.

Barkrukken voor hanen bij de warme bakker

Fazanten met kuikens die zich bedreigd voelen, vliegen op terwijl hun offspring zich kriskras tussen struiken en gras verspreidt en verschuilt. Een moederkip daarentegen begint te ‘kloeken’ en lokt haar kuikens ter bescherming onder de vleugels en zal ze daar verdedigen op leven en dood.

Als we de gevangen kloek benaderen lopen de kuikens in alle richtingen door de gaten van de kippendraad en verstoppen zich in het opgestapelde hout en het hoge gras, net zoals hun wilde soortgenoten dat doen. In geen tijd zijn ze allemaal verdwenen en niet meer te vinden. De kip zetten we veiligheidshalve in een doos in de ren en we wachten geduldig. Minutenlang gebeurt er niets. Wij verschuilen ons achter een boom en wachten. De kloek-in-de-doos is zich van geen kwaad bewust en begint de kuikens naar zich toe te lokken. Één voor één zien we ze uit hun schuilplaats tevoorschijn komen. Vanuit alle richtingen duiken ze op en snellen ze naar hun moeder toe. Alive and kicking worden ze even later gekortwiekt maar verder ongeschonden bij een opvanggezin geplaatst, een nieuw leven tegemoet.

En toen waren ze nog met vier!

Langs de bubbelweg

Met onze bubbel van twee proberen we een tweede keer in tijden van Covid19 de weg naar Compostela te volgen. Nu met de fiets. Andere ongemakken, maar het vordert nu éénmaal sneller op twee wielen. Zoveel nu ook weer niet, want met een zwaardere trekfiets en meer dan twintig kilo bagage, val je als een baksteen de berg af maar sta je vrijwel stil zo gauw er moet geklommen worden. En dat is nu net wat de Ardennen en de Champagnestreek ons te bieden hebben.

We volgen de wandelroute langs de Via Campaniensis en worden dus regelmatig verplicht de velo omhoog te duwen op te smalle boswegen. Hard labeur is het! No Sweat, No Glory…De schelpjes sturen ons maar laten het ook regelmatig afweten waardoor we enkele keren in de uitgestrekte, donkere bossen hopeloos verloren lopen. Noodgedwongen oriënteren we ons op hoogtelijnen en de stand van de zon. Alle wegen leiden naar Compostela en uiteindelijk bereiken we telkens het vooropgestelde doel. Een kerktoren zie je van ver en staat meestal op een bobbel in het landschap dicht bij God.

Langs de Via Campaniensis…miniatuurstempel

Poging 1 begon in juni. De lockdown was nog volop aan de gang en de grenzen met het buitenland gesloten, dus we vertrokken met stevig schoeisel en lichtbepakt langs de Via Monastica. We zouden wel zien waar het schip strandt. En dat gebeurde ook aan de grens met Frankrijk net voor Givet. Door Corona waren alle gastenverblijven in de abdijen gesloten en ook slapen bij particulieren was uitgesloten omdat deze laatsten meestal tot de risicogroep behoren.

Nu slapen we de eerste nacht in de Abdij van Averbode. Prachtig, sfeervol, gastvrij en de paters zijn blij terug mensen te kunnen ontvangen. Ondanks de beperkingen blijft het een unieke ervaring. Zelfs de vespers op afstand volgen en met verplicht masker blijft een unieke ervaring in een wondermooi kader.

De spiegelvijver voor de hoofdingang van de Abdij van Averbode.

De voorbereiding laat ook nu te wensen over. We vernemen net dat de terugvlucht naar Afrika is afgelast en we dus gedwongen worden de winter in het door Corona besmette België door te brengen. Er zijn ergere problemen op deze aardbol.

In een mum van tijd zoeken we fietsen, pakken ze, nemen de stempelboekjes uit de kast en vertrekken met de Compostela-gidsen die aansluiten op de Via Monastica richting Maas. Dat we zwaarbeladen zijn en ook nog een tent, matrasjes, slaapzakken en een klein kookpitje meesleuren, maakt het geheel net iets avontuurlijker. Het geeft ons ook een alternatief in deze donkere tijden en compenseert de korte voorbereiding. Van de Via Monastica leidt de Via Campaniensis vanaf vestingstadje Rocroi ons verder door de Ardennen de Champagnestreek in. Reims, Troyes,…pareltjes van kathedralen en middeleeuwse stadskernen.

De kathedraal van Troyes in etc middeleeuwse stadscentrum.

Het is droog en warm. De herfst en de winter zijn ver weg! We banen ons een weg over veldwegen, duwen de fietsen omhoog over steile bospaden en lopen hopeloos verloren op nauwelijks of niet bewegwijzerde jachtwegen.

Langs de Via Campaniensis…waar zijn de schelpjes?

Overnachtingsplaatsen zoeken blijft een ingewikkelde bezigheid. Meestal worden we afgewezen, maar de enkele herbergen, gîtes of zelfs particulieren die ons een bed geven voor de nacht, zijn zo gastvrij, warm en blij pelgrims te kunnen ontvangen, dat we algauw benieuwd zijn naar de volgende gastvrouw of-heer. Elk nadeel heb zijn voordeel, zou Cruyff zeggen. Een enkele keer zetten we de tent langs een uitgedroogd ven in Zoutleeuw en langs de Maas op camping Castel Moisan net voor Givet.

Lekker warm rond het vuurtje op de paalkampeerplaats in Zoutleeuw. Links ziet u de wasplaats.

Eens de Ardeense bossen uit, waan je jezelf op de Strade Bianche in Toscane. Witte wegen glooien tussen uitgestrekte, geoogste korenvelden, uitgedroogde maïsstengels en door naar solfer ruikende wijngaarden. Met reuzetractoren worden uien en aardappelen geoogst en in immense containers binnengehaald en gesorteerd. Vrouwenarbeid zo blijkt! Mannen zitten achter het stuur drie meter hoog in hun lawaaierige monsters en maken vooral veel stof!

En toen kwam storm Odette…

Via CORONA

‘Ik ga nog efkes mijn vrouw afslagen’, zegt de eenzame drinker in De Dagschotel op de Grote Markt van Westerlo recht tegenover Hotel Geerts, na het weghijsen van enkele biertjes. De schotel van de dag, afhankelijk van de goesting van de huiskok, bestaat uit een grijze, bittere witloofsoep, gevolgd door een cordon bleu geflankeerd door een portie snijboontjes uit blik en gebakken nieuwe patatjes. Het desert is een voltreffer van mangocrème en iets anders, getopt met een stevige portie slagroom. ‘De mango’s zijn in Afrika beter’, vult de vrouw des huizes aan, ‘hier rijpt dat fruit niet en dan is de smaak weg’. Hetzelfde zouden we kunnen zeggen van de wat zurige conservenbliksmaak van de snijboontjes.

Via Monastica.

Abdijen die leven van bier en toeristen of omgekeerd, zien een eenzame, wandelende pelgrim in tijden van covid-19 als een potentiële superverspreider van het virus. Het is om deze reden dat we ons verplicht op Belgisch grondgebied houden en kiezen voor de Via Monastica. Dat van die abdijen ontdekken we pas gaandeweg.
Op een zonnige ochtend stappen we welgemutst en licht bepakt vanuit Hove langs het Uilenbos en de spoorweg van Lint naar Lier. We bereiken het centrum van deze stad 1,5u later en laten de eerste stempels in onze boekjes zetten.  De toon is gezet voor een tiendaagse wandeling langsheen de Via Monastica. 
Bij vertrek zijn de grenzen naar onze buurlanden nog gesloten. We volgen de Grote Nete. De rivier slingert zich door het Pallieterland en waar je aanvankelijk nog stapt op een geasfalteerd jaagpad, krijg je vanaf brasserie t’Boekt gravel of op de linkeroever een aarden weg onder de voeten. Zalig wandelen is het ondanks de hitte. 
Op dag twee worden we enkele kilometers voor Tongerlo overvallen door een hevig onweer en vermits het gastenverblijf in de abdij nog gesloten is, belanden we doorweekt op het Dorpsplein van het aanpalende Westerlo en even later in het eerste het beste hotel op het dorpsplein. €150 voor een nachtje in een doodgewone kamer is wat overdreven, maar veel keuze hebben we niet want we beginnen snel af te koelen. Voeten en benen willen ook gewoon rust. 
De volgende ochtend stappen we door bos en hei, over prachtige paden van Westerlo, via de Abdij van Averbode (ook daar is het gastenverblijf nog gesloten) naar Scherpenheuvel. Het ontvangstcentrum is ook hier dicht, maar overnachten lukt gelukkig wel in een stijlvol, sober kamertje van de oude Urselinenschool. De route loopt verder door het Hageland richting Tienen. We vergapen ons aan het ongerepte van het platteland. Tienen is een leeglopende stad, wordt ons door enkele lokale bewoners verteld en toch is het een bezoek meer dan waard. Voor wie ‘De Vergeten Straat’ van Louis Paul Boon heeft gelezen, is een overnachting bij Jan in een oude arbeiderswijk in Grimde, geprangd tussen de Suikerraffinaderij van Tienen en de Cintrique Belge, een must. Er hangt een geurtje, maar de sfeer is authentiek en de kamer in één van de arbeiderswoningen in een doodlopende straat is stijlvol, proper en meer dan zijn geld waard. De volgende morgen worden we door een oud-koloniaal opgepikt en doorheen de stad gegidst. Hij neemt ons mee naar de kapel van OLV ten Steen en even verder naar de afgebrande Begijnhofkerk, waar hij als kleine jongen school liep in het aanpalende gebouw.
Via Hoegaarden belanden we op de Ravel en gaat het letterlijk in één rechte lijn richting Namen. Het wordt een zware tocht voor voeten, benen en rug en als blijkt dat onze overnachting in een oud station langs een andere Ravel op 15km van Eghezée in Thorembas-St-Trond ligt, zakt ook de moed ons in de schoenen en arriveren we drie uur later (21u) uitgeput op onze bestemming. Er staat die dag 36km op de teller!
Namen en zeker de universiteitswijk is een vibrante plek. Gezellige bars en interessante musea. Het TREM.a bezit een relikwie van een voetbotje van Jacobus Maior en nog andere middeleeuwse schatten. Het Musée Rops kan moeilijk meer contrasteren, maar is zeker ook een bezoek waard voor al wie houdt van controverse en een rijke fantasie heeft.
Verder is het een toeristische wandeling langs de Maas. Aan de overkant lijkt het gras altijd groener als je weer naast een drukke weg wandelt en de auto’s langs je heen razen. Even voorbij Dinant en Anseremme passeer je de rots van Freyr. Daar duik je de bossen in en wordt de route terug mooier en avontuurlijker, zeker als je de schelpen mist en op een zware GR beland. Twee uur later bereiken we terug de oever van de Maas op nog geen km van waar we de rivier verlaten hebben. In Hastière is het goed geweest en draaien we moe maar tevreden terug. 
Overnachten blijft een probleem. Zoals de experten hun dagelijkse cijfers en bevindingen/richtlijnen in tijden van Corona meegeven aan de bevolking, zo hebben ook wij met ‘voortschrijdend inzicht’ deze tiendaagse afgewerkt. Het was mooi, warm, zwaar en interessant…een ware Via Corona!

Zmrr en hrtn

Het is zeven uur s’morgens als we een wandeling maken door een stukje voor het publiek toegankelijke natuur hier niet te ver vandaan. De grotere stukken bos dichterbij zijn privébezit en die betreden is ten strengste verboden! De vogeltjes zingen ons welkom. Een zeldzame niet geschoten fazant kraait zijn geluk uit en enkele reëen kijken ons nieuwsgierig van ver aan. De zon hangt laag tussen de nog kale bomen. Wat is het vredig.

Bulawayo City Centre op de eerste dag van de lockdown (Byo Changing Skyline)

Een uurtje of wat later pikken we, de zintuigen verzadigd, onze fietsen terug op bij de ingangsweg en worden we door een paar frisse dertigers aangesproken. Ze delen folders uit van Natuurpunt en overtuigen ons om lid te worden van hun organisatie. ‘Let er wel op dat je de volgende keer niet voor negen uur het bos betreedt’, zegt de ene. ‘De reeën hebben drinkplaatsen en worden verstoord door te vroege wandelaars’, voegt de andere er een beetje verveeld aan toe. ‘Let er wel op’, repliceren we vriendelijk, ‘dat in tijden van Corona, handschoenen gedragen worden om foldertjes uit te delen, je afstand houdt tijdens het uitdelen en het dus misschien gewoon niet de moment is om met dat soort dingen bezig te zijn’. Trouwens s’morgens vroeg, dus voor het openingsuur, is de kans groot dat je alleen bent in het bos en dus afstandhouden minder een probleem is. Vanmorgen wordt er overgeschakeld van winter- naar zomeruur. Gingen we dat niet afschaffen?! Acht uur wordt negen uur! Zouden de reeën hiervan op de hoogte zijn gesteld?! Weet de natuur überhaupt wel dat vanaf nu gewoon iedereen het bos een uur vroeger ‘en masse’ komt binnengelopen of -gewandeld? De jongens van Natuurpunt zagen er alleszins fris uit en vol van goeie bedoelingen. Het gesprek-op reglementaire afstand-ging verder van ‘uitbreiding van het gebied’ over ‘de jacht’ naar mogelijke ‘corridors voor wilde dieren’. Interessant en verderdoen zo, zou ik zeggen. Een maskertje en handschoenen als basisuitrusting en het bos is van jullie!

Hihihi

Lotgevallen over een reis van Hove naar Bulawayo.

%d bloggers liken dit: