Categorie archief: Diario de un turegrino

Gaan om niet te blijven staan

In 1878 wandelde een ezelin genaamd Modestine met Louis Stevenson tweehonderd kilometer door de Cévennes. Ze had moeite om het tempo traag te houden want het was gekend dat Stevenson een zwakke gezondheid had en daarom besloten had als Schot als God in Frankrijk te gaan leven. Hoe hard hij ook porde, mepte, zweepte en prikte, ze bleef hem sparen en ophouden om hopelijk na 12 dagen het einddoel te bereiken.
Het moet gezegd… er zijn enkele vindingrijke items in zijn bagage die ook nu in een ASadventure-winkel zouden verkocht raken.
In juni 2022 zijn we met zijn twee, Chris en ik, ongeveer net zo lang wandelend onderweg van Porto naar Santiago. Niet met een ezel en minder zwaar bepakt gaan we de kust af. Chris draagt 4kg bagage in een rugzak. Ikzelf beperk het tot 3,5kg aan een heupgordel. We gaan ons deze keer niet overbelasten, slapen in de openbare albergues, nemen de tijd voor een goed ontbijt en een overheerlijke koffie om dan vriendelijk maar met aandrang de deur te worden gewezen door de plaatselijke kuisvrouw. Eens onderweg passeren we al snel zwaarbeladen boetedoeners (ze bestaan nog steeds) , ontbijters op de eerste terrasjes langs de kustweg en worden al gaande de eerste verhalen gedeeld.

Afwijken van routes, is een sport. Verloren lopen is nieuwe wegen ontdekken. Een oude man zoekt het pad en vraagt ons welke weg wij uitgaan. Santiago!, is het antwoord. Maar we gaan wel de rivier volgen en niet de schelpjes en gele pijltjes langs de weg. Oké! Can I follow you! Even later wordt de recente geschiedenis van Polen en van de Pool zelf stap voor stap herinnerd en aangevuld vanuit zijn persoonlijke ervaring. Hij groeit op als kind achter het Ijzeren Gordijn. Als jonge student komt hij in aanraking met Solidarnosc en de uiteindelijke val van De Muur. Mag gaan studeren in de USA, beëindigt zijn opleiding tot arts en keert terug naar Polen. Hij vindt het zijn plicht om zijn land mee te laten genieten van de kansen die hij gekregen heeft en is daar nu nog steeds dankbaar voor. 72j is hij nu en hij voelt dat de huidige generatie en zelfs zijn eigen kinderen in Polen onvoldoende beseffen welke weg er is afgelegd. Ook de politieke klasse is daar nog weinig mee bezig en gaat de foute kant uit, besluit hij. Weer tien kilometer verder en tijd voor een Portugees broodje!

Nu…Modestine de ezelin ging er, ook zwaarbepakt, in 1878 vanuit dat Louis Stevenson op zijn minst de weg kende of zich toch enigszins had voorbereid op zijn tocht door dit onherbergzame stukje Frankrijk. De weinige dorpen die zij onderweg passeert zien dan ook eerder een ezeltje met een gekke landloper passeren en tonen weinig gastvrijheid. Meermaals loopt zij bij valavond verloren in een bos (Modestine mag zelf gewoon de meeste begane weg kiezen) om dan misnoegd door hem te worden achtergelaten, vastgeknoopt aan een boom. Uiteindelijk keren ze samen uit pure noodzaak gewoon terug naar het vertrekpunt van diezelfde dag.

Veel beter kan het niet worden! Van 14km op dag 1 gaat het naar 17 dan 20km en na een week zitten we moeiteloos rond de 25 wandelkilometers per dag. Het sfeertje zit goed. Een allegaartje verzamelt zich samen rond de albergues en op de terrasjes voor een gezellige babbel. Soms is er teveel volk en kan de plaatselijke verantwoordelijke het met moeite bijhouden. Iedereen is moe, wil die schoenen en sokken uit en als dan de bedden vol zijn of net niet, dan kan je nog een uur ongewassen vuil buiten wachten op een eventuele annulatie. Ofwel wandel je verder met de hoop in de volgende albergue een vrij bed te vinden!

Modestine in 1878 en Chris in 2022 vertonen veel gelijkenissen. Uiterlijk zijn de verschillen groot. Wat het EQ betreft kunnen zowel Stevenson als ik nog een lesje van de dames leren. De voorbereiding van de tocht was in 1878 en is ook nu meestal in grote lijnen gepland, maar wordt zelden gevolgd. Modestine, de ezelin, wordt anderzijds wel heel slecht behandeld en staat op een dieet van zwart brood…. Stevenson eet wit brood! Wij het lekkerste zuurdesembrood van de wereld!

The Road not taken

Er was eens een man op weg. Een zoektocht als geen ander. Zo eentje dat het leven meer dan ontstijgt. Hij kruipt na een wild avondje op het dak om te tonen dat hij goed kan klimmen. Buizen, dakgoten, arduinen drempels,… Maar hij vergeet dat hij niet kan en nooit zal kunnen vliegen. Met een gebroken lichaam zoekt hij nu verder de weg. Sylvain Tesson is de dader en het slachtoffer of geen van de twee. Hij zet zijn avontuur verder en neemt rust en stilte nu als een natuurlijk gevolg van het lichamelijk falen. Urenlang ligt hij op de loer, wachtend op een dier dat nooit tevoorschijn komt. Herkenbaar en zalig! Of niet…

Quinn Simmons wint De Ronde

Er was eens een verre vriend die heel goed wist dat hij niet kon vliegen. Hij nam het niet zo wijze besluit om zijn kinderen te laten zien hoe hij decennia geleden en tientallen kilo’s lichter na een nachtje stappen thuiskwam, naar het balkon sprong, zich gezwind naarbovenhijsde en dan welgemutst zijn roes in bed ging uitslapen. De 100kg zware arduinen balk zat los en viel los op zijn hoofd!

Keith Haring

Er was eens een droom waarin ik kon vliegen. Echt dan! Mezelf had ik een techniek aangeleerd die niet alleen fysieke vaardigheid, maar bovenal een supramentale kracht vereiste om vanuit het bed van de grond op te stijgen en zo eenvoudig zonder armgezwaai of aangeplakte veertjes icarusgewijs boven alles en iedereen uit te zweven. Een unieke ervaring! Alleen het van de grond komen is moeilijk en soms lukte dat ook gewoon niet! Ontgoocheld werd je dan wakker, ook nog eens beseffend dat het toch maar gewoon een droom was. Vaker lukte het wel…in de droom. Bij het ontwaken probeerde ik dan gewoon terug te keren en zo fictie dichter bij realiteit te brengen. Zoals in Inception met de realiteit een loopje nemen. Nooit heb ik eraan gedacht om dat eens met de ogen open te proberen. En gelukkig maar!

In ‘De geschiedenis van het pad’ schrijft de Noor Torbjørn Ekelund het verhaal van zijn eerste wandelingen in de achtertuin van zijn grootouders. Tegelijk verweeft hij het ontstaan van paden in de geschiedenis van de mensheid en zijn eigen leven in het verhaal. Hij haalt het wereldberoemde gedicht van David Frost ‘The road not taken’ aan om het toeval van het kiezen van een weg en de gevolgen ervan te benadrukken. Hij zegt dat jarenlang het gedicht een inspiratiebron was voor avonturiers die ‘the unbeaten track’ wilden bewandelen. De drang naar het onbekende, onbegane, nieuwe!

The road not taken (David Frost)

‘Fout!’, zegt Ekelund. De keuze die de dichter wil voorschotelen gaat veeleer over de weg die je niet inslaat. The road not taken! En de drastische gevolgen die dat kan hebben. Het leven ziet er helemaal anders uit als je de andere weg inslaat. En wat heb je dan wel of net niet gemist! Zoals Sylvain en mijn verre vriend…

Oraait!

In de ban van de schelp

Winterbanden worden van de velgen getrokken en vervangen door dunnere, propere graveltubes. Op een week tijd ziet de wereld er enigszins anders uit. Van barkoud naar aangenaam fris. Van witte landschappen en hardbevroren wegen naar dof groen. De eerste lekke band is een feit want de wegen liggen, na de plotse dooi, bezaaid met scherpe steentjes en restafval. De trainingen op de fiets gaan van krachtintervallen in de bossen en verzopen velden naar volume op de weg. Het intensieve van de wintertraining om de spieren op temperatuur te houden wordt vervangen door het meditatieve van de duurtraining. Op weg in de zone!

Toegegeven, het is moeilijk weerstaan aan de aantrekkingskracht van het Compostela-gebeuren. Het is zoals naar Afrika of de Costa Brava gaan. Eens de eerste stap gezet, ben je je hart eraan verloren. Hetzelfde geldt bij De Weg naar Santiago.

Elvis en Sylvain van Frituur ‘t Pleintje.

De huidige Santiagomanie concentreert zich meer en meer rond een kransje gezellige trekkers, mooi bepakt en gezakt, te voet of op twee wielen in koersoutfit, avonturiers/reizigers die het parcours en dus de weg vooral als leidraad zien. Onderweg gebruiken ze de informatie uit gidsen allerhande, slapen ze in hotelletjes, Airbnb’s, auberges, refugio’s of verblijven bij particulieren. Het is gemakkelijk, niet te duur en interessant. Gaandeweg pakken ze een bezoek aan een kerk, abdij of een historische brug of ruïne mee.

Toen we een tiental jaren geleden voor het eerst de Spaanse refugio’s aandeden, stootte dit op gemengde gevoelens. We werden dan ook een beetje lacherig ‘turegrinos’ genoemd. Pelgrim én toerist tegelijk. Voor ons geen probleem! Maar als je een auberge of refugio met de fiets binnenrijdt en de laatste bedden inpalmt, net voor een paar zwaarbepakte stappers komen binnengestrompeld?! Ongemakkelijke situatie is dat! En hoe los je dit op? Iederéén is moe!

Zoals meestal als we op rondreis zijn ergens en ook weer nergens, is er een algemeen plan of een vaag concept en dan begint de trip. Per fiets, te voet, met de 4X4 of het openbaar vervoer maakt de manier van reizen anders maar uiteindelijk is het toch gewoon een middel om onderweg te zijn en/of het evt doel te bereiken. Het ‘on the road’zijn is gewoon verslavend interessant. Mindful open en een grote dosis toeval op je laten afkomen. Serendipiteit! Verschrikkelijk woord, maar moeilijk te vertalen. Is dat de nieuwe religie, de incentive die het volgen van De Weg naar Compostela zo aantrekkelijk maakt?

Verse St.Jacobsschelp vanop de markt in Troyes

In september waren we al een dikke week met een overladen trekfiets ( waar dient al die bagage eigenlijk voor?) onderweg op de voor wandelaars bestemde Via Campaniensis. Ik krijg een déjà vu van enkele jaren geleden toen we met vrienden langs de Spaanse kust de Camino del Norte aan het volgen waren, ook met de fiets, we de ene stortbui na de andere over onze hoofden kregen en we de fietsen langs een pad dat meer en meer op een bergriviertje begon te lijken, naar boven duwden.

Het beeld van ‘dé pelgrim’ is verscheiden en moeilijk te definiëren. Toch zijn er clichés. Het archetype waaraan we ons spiegelen of oordeel op baseren, is historisch gebeiteld en is de zwaarbepakte, vermoeide, verwaaide, altijd verdwaalde of zoekende einzelganger. Het is de wandelaar die met een rugzak volgeladen met stenen en Erfzonde een aflaat heeft te verdienen en dus koste wat het kost Santiago moet bereiken, al is het op één been, kruipend de last achter zich aansleurend. Verlossing is het uiteindelijke doel!

crevaison dans les Ardennes.

We komen aan in het onthaalcentrum van Scherpenheuvel en worden ontvangen door één van de verantwoordelijken, die ons bij het zien van de stempelboekjes meldt dat het verblijf betalend is. Voor geregistreerde Pelgrims met stempelboekje is een gift (donativo) bij vertrek de regel. Toch wordt er nu een bedrag bij aankomst onderhandeld omdat teveel zogenoemde pelgrims zich een lidkaart en bijhorend stempelboekje aanschaffen om dan bij ons gratis te komen logeren, verduidelijkt hij. We zijn een beetje verrast en betalen braafjes het gevraagde bedrag. Die nacht brengen we door met ons tweetjes in een immense slaapzaal annex doucheruimte.

Zag hij iets aan ons? Voldeden we niet aan het verwachte cliché van wat een pelgrim behoort te zijn?!

We kunnen de jongeman moeilijk vertellen dat we al zwaar afgezien hebben en wel degelijk onderweg zijn naar Compostela. Na twee dagen is het moeilijk om er afgepeigerd, ongewassen of verwaaid uit te zien. De Noordelijken die langs de Via Monastica of Via Mosana passeren, zijn vaak al enkele weken onderweg en dus iets makkelijker te typeren als een échte!

Zwaarbepakte pelgrim tussen wijngaarden en Maas langs de Via Monastica.

In de charmante refuge van Château Porcien komt onverwacht, net voor zonsondergang, een prille twintiger met een rugzak die boven hem uit toornt binnengestrompeld. Hij is moe. Hij is twee weken geleden vanuit Luik vertrokken, vader van een vier maanden oude baby, en op zoek naar de weg in zijn leven. Ga ik verder of keer ik terug. En als ik verderga moet ik minder bagage meenemen en dus selectie maken in wat wel en wat niet belangrijk is. Het gaat hier duidelijk over veel meer dan alleen maar bagage, die last!

Door de Champagnestreek, een sportieve uitdaging.

Ho ho ho

Het leven is te mooi om er nu al een einde aan te maken. Het is zes uur in de namiddag( 6pm) en ik heb een sterk gevoel dat het oude jaar ten einde is. Genoeg van hetzelfde en tijd voor iets nieuws.

Niks mis nochtans met het vertoeven hier in de veilige, familiale sfeer, leuk huisje- tuintje -kindjes gevoel. Eeuwig en altijd zal dit de prioriteit zijn in het leven dat we voor onszelf kozen. Het vanzelfsprekende druipt er van af, de twijfel zuigt het naar iets anders dat ook wel leuk kan zijn. Zo vanzelfsprekend dat het ook wel kan vervangen worden door iets dat nog niet van ons is. Thuis is daar waar je huis staat!

Ondertussen is het kwart voor twaalf en met een beetje goeie wil haal ik de klok van twaalf en is het 2021!

De dag was al nacht voor het middag was. Grijs, donker en een domper op wat nog komen moet of kan of zal! Het is gelukt. Het doemjaar 2020 is achter de rug.

Zo slecht was het ook weer niet! Duizenden kilometers zaten we op de fiets ons te verkijken op al dat moois dat er al lang was maar nooit bewust ons leven was binnengestapt. Nu met volle teugen, eyes wide open, lurken we de verwondering, geven we ons over aan hetgeen er altijd is geweest. Misschien verdwijnt het morgen weer.

Vloerekes

Een gat is snel gevuld, verzekert onze ’ Amerikaanse’ vriend ons bij een dinertje in The Smokehouse. Het is één van de hipste bars in Bulawayo en serveert, prijs-kwaliteit in acht genomen, het beste eten van de wereld! Een Lazy Aged Matabele Steak(vrij vert. een stuk vlees van een oude koe uit de savanne hier rond de stad) is te vergelijken met een gerijpte Wagyu bij De Schone van Boscoop of een Angus-Piemonte van bij de Slappe Uier, maar dan wel veel veel beter. De Brahman Stud is een kruising tussen een Indische stier en een Britse koe, kan tegen droge, warme omstandigheden, eet taai gras en dorre blaadjes van struiken en heeft een hectare leefruimte voor zich alleen. Extensieve veeteelt noemen ze dat. Wat een luxe!

Amerikaans is niet helemaal correct, want, zoals ik al eerder meldde, zou het net zo goed Zimbabweaans, Israëlisch, Brits en binnenkort misschien zelfs Italiaans of Portugees kunnen zijn, wat de nationaliteit van die vriend betreft. Hij zit nu ‘Confieso que he vivida’ Van Pablo Neruda te lezen op exact dezelfde locatie waar ‘Il Postino’ gedraaid werd. Zoals hij denkt, ben je nooit honderd procent zeker waar je leven je brengt. En, zoals wij braafjes doen, niet-resident blijven en maandelijks het paspoort laten afstempelen bij immigratie en driemaandelijks de auto buitenrijden om te bewijzen dat je wel degelijk rondreist en niet definitief in Zimbabwe resideert, is niet altijd de makkelijkste optie.

Nu er door de eeuwigdurende lockdown of een semi-met-maatregelen -die- nergens-op-slaan, veel tijd vrijkomt en nieuwe plannen worden gemaakt voor projectjes allerhande…een gat is snel gevuld nl., zijn we een oude liefde terug uit de kast gaan halen. Bakken en braden! Brood bakken in een houtoven en vlees braden op de grill. Het wordt stilaan kouder en de buitenvuurtjes zorgen voor de nodige warmte in deze bizar barre, donkere tijden van sociale isolatie, coronamoeheid , wandelmanie en bezigheidstherapie.

Eerste pizza uit de oven

Recht van bij de boer: stro voor de kippen en de schaapjes en in één moeite nemen we een oude mazouttank mee op de aanhangwagen. We slijpen de ene zijde eraf voor een vuurschaal/barbecue. Het andere deel is twee meter lang en roestig. De prijs van ijzer schommelt rond de 20Cent per kilo, dus eigenlijk niks! Andere ideëen dringen zich op, want weggooien zou gewoon zonde zijn. Twee schalen kan ook zoals vroeger. Eentje laag tegen de grond om de voeten op te warmen, de andere op tooghoogte om de handen te warmen. Twintig jaar lang hebben ze feestjes en apero’s versierd bij familie, buren, vrienden. Andere tijden, andere prioriteiten. Een pizzaoven is IN en zelfs Dunaldi geeft ze gratis bij aankoop van een zak bloem en twee blikken tomatenpuree. Dat moet beter kunnen! Na veel overleg en wat denkwerk beginnen we te slijpen, hameren en boren en ontstaat er een open vuur/pizzaoven/broodoven uit de roestige tank. Het geheel wordt voorzien van enkele patrijspoorten, een dubbele bodem en nadien opgevuld met 400 vuurvaste stenen als isolatie. Ons broodje is gebakken!

Marokkaanse platte broden. The best!

BIAFRA(1967-1970)

De Landy kruipt oververhit over smeltend asfalt, tussen toxische gassen uitstotende auto’s, die, van hun roetfilter ontdaan, in autoboten van Europa naar WAfrika als afdankertjes een tweede of is het derde of vierde leven beginnen. Hoe noem je een eindeloze rij stilstaande auto’s omgeven door een dikke smog waartussen af en toe wezens opduiken met fruitmanden op hun hoofd, ruitenwissers in de hand, snoepgoed aan de armen op een achtergrond van doorslaande boxen die godsboodschappen allerhande uitbraken!? Only in Africa! We staan toch al een uur stil, dus tijd om de ogen de kost te geven aan dit surrealistische spektakel. Op de hoek staat een man met enkele boeken in de hand. Ik lees ‘Biafra‘ op de rug van een exemplaar gedrukt en krijg een beeld van uitgemergelde kindjes met vliegen in de ooghoeken. Uitstekende ribben en knokige beentjes ondersteunen wat een kind van vlees en bloed is geweest. Voor vijf dollar is het van mij, het boek!

File in Ghana

De komende dagen op het strand van Cape Coast verdiep ik me in dit stukje geschiedenis van Nigeria. Duizenden inlanders werden hier aan de Goudkust in de negentiende eeuw gevangen genomen en geboeid in slavenschepen vanuit Ghana naar de Nieuwe Wereld getransporteerd. De relikten zijn een bezoekje meer dan waard.

Maar het boekje gaat over iets heel anders. Het speelt zich af in een nog niet zo ver verleden. Biafra werd geboren in 1967 en stierf, uitgedroogd en verwaarloosd, in 1970. De Igbo, voor even de inwoners van Biafra, die in de Nigerdelta leven en het centrale bestuur vanuit Lagos beu zijn, worden door enkele westerse mogendheden gesteund in het realiseren van hun droom om een onafhankelijk land te worden. Eerst slagen ze daar vrij makkelijk in maar gaandeweg verandert het spel, worden in het Westen de belangen gewikt en gewogen en belandt het jonge Biafra in een strijdtoneel dat één van de gruwelijkste is uit onze hedendaagse geschiedenis. Alle toegangswegen vanuit het land en de zee worden afgesloten zodat broodnodige voeding en medisch materiaal onbereikbaar blijven en de bevolking letterlijk wordt uitgehongerd. Tergend traag tot uiteindelijk de vrijheid hen wordt ontnomen, de Delta opnieuw Nigeriaans grondgebied wordt en de olieontginningen door Shell en andere BP’s kunnen herstarten of verdergezet worden. Door de rivierdelta stroomt nu meer olie dan water en de regio is regelmatig het schouwspel van ontploffende pijpleidingen en brandende smurrie. Olie en vuur!

Een tweede vlucht…

De WE Standaard van 21 nov. toont op blz 28 een andere delta. Eentje die ons heel nauw aan het hart ligt, nl. De Okavangodelta. Sinds de jaren tachtig doorkruisen we dit natuur-en wereldwonder. Ontsprongen in de bergen van ZAngola stroomt deze rivier van de Atlantische oceaan weg om in een breed uitwaaierende delta in de Kalahariwoestijn te verdwijnen. Een zegening voor fauna en flora hier, die in een onmetelijk, droge woestenij een overvloed aan water en dus leven vindt.

Maar niet voor lang meer, zo blijkt. Vroegere plannen om de Okavango af te dammen werden steeds met succes gedwarsboomd. Nu komt het gevaar van over de Namibische kant van de grens. De Caprivistrip trekt zich als een brede autostrade een paar honderd kilometer door het potentieel grootste NP van de wereld. Het Kavango Zambezi Transfrontier NP (KAZA) strekt zich uit over de grenzen van Angola, Namibië, Botswana, Zambia en Zimbabwe. De Okavangodelta ligt daar middenin en is als kruispunt voor migratiestromen van levensbelang. Begin dit jaar volgden we nog de zebra’s op hun tocht van de Kalahari door de Makgadikgadi richting Chobe en Zambezi. Ook olifanten, buffels, wildebeesten en vele anderen kennen geen grenzen en zien omheiningen als een onmogelijk te nemen hindernis op weg naar water en eten.

Okavangodelta vanuit de lucht

Olie en vuur! Proefboringen, fracking, vervuiling van rivieren stroomafwaarts en een mogelijke vernietiging van een uitzonderlijk ecosysteem. De Okavango is de Nigerdelta, het Alaska, de Noordpool, … van zuidelijk Afrika.

Tweede leven van een mazouttank

Fedexpiry date

Van Jagter tot Wildbeschermer, is een boekje dat me werd aangeraden door een goeie ‘Amerikaanse’ vriend. Alhoewel, wat zijn nationaliteiten betreft, is er een keuze tussen de Britse, Israëlische, Zimbabweaanse en misschien binnenkort ook de Italiaanse. Wereldburger en filantroop! Een goeie vriend gewoon!

Heyman Rd

Paul Jones is ook een Amerikaan en tevens wilde weldoener. Hij kocht hier in het zuidoosten van zimbabwe een enorme lap grond en maakte er zijn privé wildpark van. Hij kocht 100 neushoorns en zette ze uit in wat lijkt op een klein jurassic park. Paul heeft net als Jones een verleden op Wallstreet. Het geld dat hij daar verdiende investeert hij nu in de bescherming van deze uiterst bedreigde diersoort. Dag en nacht worden ze bewaakt. Het zijn dan ook heel kostbare dieren! En daar wringt het schoentje. Neushoornpoeder is voor de Chinese mannelijkheid, wat de kaviaar en de truffel is voor de Vlaamse industrieel. Ondertussen kweken die beestjes als konijnen en zitten er al zo’n driehonderd in zijn privétuin met aanpalende luxe resort waar klanten van over de hele wereld worden ingevlogen. Ongeveer gelijktijdig wordt er in zuidelijk Afrika zwaar gelobbyd met corrupte politici en ambtenaren om ‘legaal’ de afgezaagde hoorn te kunnen vermalen en verkopen. Hun opslagplaatsen puilen ondertussen uit en zijn een potentiële rijkdom waar de geldstromen van Wallstreet bij verbleken.

Op de terugvlucht vanuit Bulawayo komen we weerom enkele Amerikanen tegen. Dit keer lopen ze verkleed in een camouflagepak. In een soortig Engels met een zwaar Texaans accent zitten ze tegen mekaar op te scheppen over hun voorbije reis in Zimbabwe. De oudere van de twee slaat nonchalant zijn iPhone open en scrollt langs de herinneringen van wat blijkbaar een heel boeiende reis moet geweest zijn. Tussen de rugleuningen van de zetels voor mij zie ik de ene gruwelijke na de volgende nog wansmakelijkere foto passeren. Het stel, vader en zoon zo blijkt, gehurkt achter een geschoten zebra, zittend naast een zeldzame, doodgeschoten eland, liggend in een vermoorde krokodil,… Kotsmisselijk word ik ervan en vooral de arrogantie waarmee dit ‘en public’ wordt gedeeld?! Walgelijk!

Schoon chacoche

Het boekje, Van Jagter tot Wildliefhebber, is al een halve wereld door FedEx rondgevoerd en ligt ondertussen, twee weken later, nog altijd netjes ingepakt bij de douane in Harare. Er moet een waarde op gezet worden en de invoertaksen dienen berekend. Ik stap binnen bij het FedEx office op Takawira Av. in Bulawayo City Centre, geef hen de tracking code en krijg even later te horen dat een schatting niet zo éénvoudig is en er een specialist ter zake werd aangesteld om de papperasserij errond af te handelen. Het boek wordt geschat op $5, de touwen, die bestemd zijn voor Ron de garagist, rond de $100 en zijn ereloon op $20. Na vijf bezoeken en evenveel afwijzingen, vertel ik hen dat de Fedexpiry Date bereikt is en ze het exemplaar mogen houden of …

Geloven of niet! Een maand later( Feb.2020) krijg ik bericht uit België dat het boekje daar is afgeleverd en via een omweg zijn eindbestemming dan toch bereikt heeft. Je zou voor minder gewoon het geweer uit de kast halen en terug jager worden. Nu wij nog in België geraken en het lezen kan eindelijk beginnen.

ZAfrikaans voor beginners

De Morris Minor staat al zes maanden in de garage met een platte batterij en een haperende benzinepomp. Als de auto tien minuten draait, slaat het pompje tilt door de hitte en vervolgens vergast de benzine waardoor het 900CC motortje zich verslikt en we naast de weg even moeten afkoelen, of was het afwarmen, voor we onze weg kunnen verderzetten. Niet heel handig en ook niet goed voor het vertrouwen in deze oldtimer uit 1964. We bestellen een originele pomp bij Charles Ware’s Morris Minor Centre aan de overkant van het Kanaal en hopen dat de Brexit nog even op zich laat wachten. Want ook hier kunnen hindernissen opgeworpen worden door douane of andere instanties. België en andere westerse landen beginnen meer en meer te lijken op een doorsnee Afrikaans land. Kafka in beleid en administratie zorgen voor ongeziene taferelen in tijden van Corona, waarbij het achterblijven van een tweedehands boek of een benzinepomp klein bier is!

Morris Minor Van 1964 model

Hiv positief

De geur van paraffine dringt door mijn neusgaten, passeert de voorhoofdsholtes en bereikt, of ik het nu wil of niet, mijn olfactorisch centrum ergens vooraan in de schedel. Ik zie een grijze, plakkerige zwabber traag van links naar rechts over de stenen trappen glijden. Een spoor van ikzounietwetenwat wordt meegesleept. Af en toe gaat de vuile brij in een emmer en er dan weer uit, even grijs en glibberig.

Maskerplicht

De groene repen Paraffinezeep, tot een halve meter lang, zijn overal in Afrika te vinden. De geur is doordringend flauw, kruipt in de kleren en laat je niet los. Ik wandel de trap verder op. Ik passeer de zwabber en de man die hem bestuurt. Ik open de deur naar de kinderafdeling van Mpilo Central Hospital voor de dagelijkse ronde. Bij één van de eerste babies, waarschijnlijk Hansdsome of Lovemore of Everrest met dubbele r, neem ik het dossier van het bankje naast het kleine bed en zie in rode viltstift omcirkeld bovenaan Hiv+ staan. Als een verbodsteken voor ‘Niet aankomen’! Ik vroeg me al af waarom het hier zo stil is en het kindje, dat al twee weken voor een pneumonie behandeld wordt, nog altijd onaangeroerd, ongewassen met opgedroogde mucus rond neus en mond in zijn vuile lakens ligt?! This is Afrika en dus warm genoeg om onbedekt in bed te liggen. Maar wat de voorbije dagen intensief aangeraakt en behandeld, ingespoten, getappoteerd,… werd, nu plots als radioactief of besmet te beschouwen, is een raadsel.

Alomtegenwoordige repen paraffinezeep.

Vanmorgen ontwaak ik als uit een coma. De tijd staat stil. Lig ik hier een nacht, een week, een maand?! Subcomateus tast ik in het rond. Een kussen, lakens van een bed, wazig licht uit een raam. Drie dagen geleden liet ik me testen op Covid19. Met een beetje fantasie heb je hoofdpijn. Spierpijnen zijn er op mijn leeftijd bij bepaalde activiteiten altijd wel. Een derde symptoom is een hoest die diep vanuit één van de onderste longkwabben oprochelt. Voldoende dus om zelfs in tijden van testschaarste te weten te komen hoe je ervoor staat en wat de consequenties zijn voor je directe leefgenoten.

Madonna met masker

Het gepland krijgen van de test duurt twee dagen. Het resultaat is er binnen de vierentwintig uur. Niet slecht voor een systeem dat al een half jaar met haken en ogen aan mekaar hangt, zich als een vervaarlijk vehikel door onze maatschappij jaagt en een spoor van vernieling achter zich laat. Niet eens overdreven, denk ik uit mijn halve coma ontwakend.

Sterk positief, een potentiële superverspreider!, wordt me gemeld. Onmiddellijk lijdt ik aan een dodelijke mix van Pest, Ebola, Lepra, Aids en straal ik een onwaarschijnlijk hoge dosis radioactiviteit uit. Isolement, chirurgisch mondmasker, scheiding van tafel en bed en ballingschap in de torenkamer, vanwaaruit ik dit schrijven de wereld probeer in te sturen, is mijn (hopelijk) tijdelijk lot.

Veilig leveren van pakjes

Het enige positieve aan het negatieve van het positieve resultaat op de test is het besef dat een natuurlijke besmetting de hoogst mogelijke beschermingsgraad achteraf geeft. Meer dan het Pfizer-vaccin dat voor 90% effectiviteit waarborgt! Voor hoelang? Hoe Lang is een Chinees… en die zijn met veel, weten ook veel meer en maken al decennialang veel virussen die zich jaarlijks in westelijke richting verspreiden.

Tot zover Het nieuws! En Sabine?… die doet Het Weer…of misschien ook weer niet!

Langs de bubbelweg

Met onze bubbel van twee proberen we een tweede keer in tijden van Covid19 de weg naar Compostela te volgen. Nu met de fiets. Andere ongemakken, maar het vordert nu éénmaal sneller op twee wielen. Zoveel nu ook weer niet, want met een zwaardere trekfiets en meer dan twintig kilo bagage, val je als een baksteen de berg af maar sta je vrijwel stil zo gauw er moet geklommen worden. En dat is nu net wat de Ardennen en de Champagnestreek ons te bieden hebben.

We volgen de wandelroute langs de Via Campaniensis en worden dus regelmatig verplicht de velo omhoog te duwen op te smalle boswegen. Hard labeur is het! No Sweat, No Glory…De schelpjes sturen ons maar laten het ook regelmatig afweten waardoor we enkele keren in de uitgestrekte, donkere bossen hopeloos verloren lopen. Noodgedwongen oriënteren we ons op hoogtelijnen en de stand van de zon. Alle wegen leiden naar Compostela en uiteindelijk bereiken we telkens het vooropgestelde doel. Een kerktoren zie je van ver en staat meestal op een bobbel in het landschap dicht bij God.

Langs de Via Campaniensis…miniatuurstempel

Poging 1 begon in juni. De lockdown was nog volop aan de gang en de grenzen met het buitenland gesloten, dus we vertrokken met stevig schoeisel en lichtbepakt langs de Via Monastica. We zouden wel zien waar het schip strandt. En dat gebeurde ook aan de grens met Frankrijk net voor Givet. Door Corona waren alle gastenverblijven in de abdijen gesloten en ook slapen bij particulieren was uitgesloten omdat deze laatsten meestal tot de risicogroep behoren.

Nu slapen we de eerste nacht in de Abdij van Averbode. Prachtig, sfeervol, gastvrij en de paters zijn blij terug mensen te kunnen ontvangen. Ondanks de beperkingen blijft het een unieke ervaring. Zelfs de vespers op afstand volgen en met verplicht masker blijft een unieke ervaring in een wondermooi kader.

De spiegelvijver voor de hoofdingang van de Abdij van Averbode.

De voorbereiding laat ook nu te wensen over. We vernemen net dat de terugvlucht naar Afrika is afgelast en we dus gedwongen worden de winter in het door Corona besmette België door te brengen. Er zijn ergere problemen op deze aardbol.

In een mum van tijd zoeken we fietsen, pakken ze, nemen de stempelboekjes uit de kast en vertrekken met de Compostela-gidsen die aansluiten op de Via Monastica richting Maas. Dat we zwaarbeladen zijn en ook nog een tent, matrasjes, slaapzakken en een klein kookpitje meesleuren, maakt het geheel net iets avontuurlijker. Het geeft ons ook een alternatief in deze donkere tijden en compenseert de korte voorbereiding. Van de Via Monastica leidt de Via Campaniensis vanaf vestingstadje Rocroi ons verder door de Ardennen de Champagnestreek in. Reims, Troyes,…pareltjes van kathedralen en middeleeuwse stadskernen.

De kathedraal van Troyes in etc middeleeuwse stadscentrum.

Het is droog en warm. De herfst en de winter zijn ver weg! We banen ons een weg over veldwegen, duwen de fietsen omhoog over steile bospaden en lopen hopeloos verloren op nauwelijks of niet bewegwijzerde jachtwegen.

Langs de Via Campaniensis…waar zijn de schelpjes?

Overnachtingsplaatsen zoeken blijft een ingewikkelde bezigheid. Meestal worden we afgewezen, maar de enkele herbergen, gîtes of zelfs particulieren die ons een bed geven voor de nacht, zijn zo gastvrij, warm en blij pelgrims te kunnen ontvangen, dat we algauw benieuwd zijn naar de volgende gastvrouw of-heer. Elk nadeel heb zijn voordeel, zou Cruyff zeggen. Een enkele keer zetten we de tent langs een uitgedroogd ven in Zoutleeuw en langs de Maas op camping Castel Moisan net voor Givet.

Lekker warm rond het vuurtje op de paalkampeerplaats in Zoutleeuw. Links ziet u de wasplaats.

Eens de Ardeense bossen uit, waan je jezelf op de Strade Bianche in Toscane. Witte wegen glooien tussen uitgestrekte, geoogste korenvelden, uitgedroogde maïsstengels en door naar solfer ruikende wijngaarden. Met reuzetractoren worden uien en aardappelen geoogst en in immense containers binnengehaald en gesorteerd. Vrouwenarbeid zo blijkt! Mannen zitten achter het stuur drie meter hoog in hun lawaaierige monsters en maken vooral veel stof!

En toen kwam storm Odette…

Via CORONA

‘Ik ga nog efkes mijn vrouw afslagen’, zegt de eenzame drinker in De Dagschotel op de Grote Markt van Westerlo recht tegenover Hotel Geerts, na het weghijsen van enkele biertjes. De schotel van de dag, afhankelijk van de goesting van de huiskok, bestaat uit een grijze, bittere witloofsoep, gevolgd door een cordon bleu geflankeerd door een portie snijboontjes uit blik en gebakken nieuwe patatjes. Het desert is een voltreffer van mangocrème en iets anders, getopt met een stevige portie slagroom. ‘De mango’s zijn in Afrika beter’, vult de vrouw des huizes aan, ‘hier rijpt dat fruit niet en dan is de smaak weg’. Hetzelfde zouden we kunnen zeggen van de wat zurige conservenbliksmaak van de snijboontjes.

Via Monastica.

Abdijen die leven van bier en toeristen of omgekeerd, zien een eenzame, wandelende pelgrim in tijden van covid-19 als een potentiële superverspreider van het virus. Het is om deze reden dat we ons verplicht op Belgisch grondgebied houden en kiezen voor de Via Monastica. Dat van die abdijen ontdekken we pas gaandeweg.
Op een zonnige ochtend stappen we welgemutst en licht bepakt vanuit Hove langs het Uilenbos en de spoorweg van Lint naar Lier. We bereiken het centrum van deze stad 1,5u later en laten de eerste stempels in onze boekjes zetten.  De toon is gezet voor een tiendaagse wandeling langsheen de Via Monastica. 
Bij vertrek zijn de grenzen naar onze buurlanden nog gesloten. We volgen de Grote Nete. De rivier slingert zich door het Pallieterland en waar je aanvankelijk nog stapt op een geasfalteerd jaagpad, krijg je vanaf brasserie t’Boekt gravel of op de linkeroever een aarden weg onder de voeten. Zalig wandelen is het ondanks de hitte. 
Op dag twee worden we enkele kilometers voor Tongerlo overvallen door een hevig onweer en vermits het gastenverblijf in de abdij nog gesloten is, belanden we doorweekt op het Dorpsplein van het aanpalende Westerlo en even later in het eerste het beste hotel op het dorpsplein. €150 voor een nachtje in een doodgewone kamer is wat overdreven, maar veel keuze hebben we niet want we beginnen snel af te koelen. Voeten en benen willen ook gewoon rust. 
De volgende ochtend stappen we door bos en hei, over prachtige paden van Westerlo, via de Abdij van Averbode (ook daar is het gastenverblijf nog gesloten) naar Scherpenheuvel. Het ontvangstcentrum is ook hier dicht, maar overnachten lukt gelukkig wel in een stijlvol, sober kamertje van de oude Urselinenschool. De route loopt verder door het Hageland richting Tienen. We vergapen ons aan het ongerepte van het platteland. Tienen is een leeglopende stad, wordt ons door enkele lokale bewoners verteld en toch is het een bezoek meer dan waard. Voor wie ‘De Vergeten Straat’ van Louis Paul Boon heeft gelezen, is een overnachting bij Jan in een oude arbeiderswijk in Grimde, geprangd tussen de Suikerraffinaderij van Tienen en de Cintrique Belge, een must. Er hangt een geurtje, maar de sfeer is authentiek en de kamer in één van de arbeiderswoningen in een doodlopende straat is stijlvol, proper en meer dan zijn geld waard. De volgende morgen worden we door een oud-koloniaal opgepikt en doorheen de stad gegidst. Hij neemt ons mee naar de kapel van OLV ten Steen en even verder naar de afgebrande Begijnhofkerk, waar hij als kleine jongen school liep in het aanpalende gebouw.
Via Hoegaarden belanden we op de Ravel en gaat het letterlijk in één rechte lijn richting Namen. Het wordt een zware tocht voor voeten, benen en rug en als blijkt dat onze overnachting in een oud station langs een andere Ravel op 15km van Eghezée in Thorembas-St-Trond ligt, zakt ook de moed ons in de schoenen en arriveren we drie uur later (21u) uitgeput op onze bestemming. Er staat die dag 36km op de teller!
Namen en zeker de universiteitswijk is een vibrante plek. Gezellige bars en interessante musea. Het TREM.a bezit een relikwie van een voetbotje van Jacobus Maior en nog andere middeleeuwse schatten. Het Musée Rops kan moeilijk meer contrasteren, maar is zeker ook een bezoek waard voor al wie houdt van controverse en een rijke fantasie heeft.
Verder is het een toeristische wandeling langs de Maas. Aan de overkant lijkt het gras altijd groener als je weer naast een drukke weg wandelt en de auto’s langs je heen razen. Even voorbij Dinant en Anseremme passeer je de rots van Freyr. Daar duik je de bossen in en wordt de route terug mooier en avontuurlijker, zeker als je de schelpen mist en op een zware GR beland. Twee uur later bereiken we terug de oever van de Maas op nog geen km van waar we de rivier verlaten hebben. In Hastière is het goed geweest en draaien we moe maar tevreden terug. 
Overnachten blijft een probleem. Zoals de experten hun dagelijkse cijfers en bevindingen/richtlijnen in tijden van Corona meegeven aan de bevolking, zo hebben ook wij met ‘voortschrijdend inzicht’ deze tiendaagse afgewerkt. Het was mooi, warm, zwaar en interessant…een ware Via Corona!