
In de jaren zeventig van de vorige eeuw kon je nog rondrijden met derde of vierdehands autootjes van om en bij de 5000 Bfr. Zo kocht ik ooit van de familie Le Clé een witte Volkswagen Kever. De legendarische Beetle is ondertussen in een iets gestroomlijndere versie terug op de markt te verkrijgen, maar werd tot enige tijd terug, net zoals het hippiebusje, geproduceerd in een oude, gedemonteerde en terug geassembleerde fabriek, ergens in de jungle van Midden of Zuid Amerika.
Dictators hebben vaak een visie die aanvankelijk nobel en aanvaardbaar lijkt. In de uitvoering ervan gaan ze meestal zo dwangmatig tekeer en bovendien zo ver uit de bocht, dat ze onherroepelijk de geschiedenisboeken ingaan als dusdanig. Castro ging het communisme heruitvinden en mocht van geluk spreken dat ene Che Guevara de ideologie levend hield door vroeg de hoek om te gaan. Anderen hebben dat geluk niet, leven te lang of eindigen op de beklaagdenbank in Den Haag.
Hitler had het lumineuze idee dat een auto niet alleen een voorrecht voor adel en rijkdom mocht zijn. Samen met Porsche besprak hij de mogelijkheid om iets gelijkaardigs te bouwen voor en van het volk. De Volkswagen was geboren. En net zoals Truman enige jaren later op de knop drukte voor het lossen van de atoombommen boven Hiroshima en Nagasaki, om zo het einde van de Tweede Wereldoorlog in te luiden, startte Hitler de productie van de Volswagen en even later diezelfde oorlog. Hij vergat daarbij dat de productie van de kleine wagentjes zo niet bij het volk, maar in zijn allesverslindende oorlogsmachine terecht kwam.
Het geluid van dit wagentje was onovertroffen, het rijplezier iets minder dan de al even legendarische 2PK, maar je moest beide ervaringen gehad hebben. De 1200 CC 4 cilinder Boxermotor voelde je gewoon. Even de voet op het gaspedaal duwen en de achterkant draaide lichtjes scheef en onderuit. De goesting om weg te scheuren kon onmogelijk groter zijn. Al wie op een BMW Boxer heeft gezeten en nog kan zitten kent het.

Ogen dicht en eens goed aan de gashendel draaien!
Na enige tijd werd het starten wat moeilijker door de uitgerodeerde kooltjes in de Delco. Het kleine toestel vervaardigd in Bakeliet, stak als een gladde uier uitnodigend naar je toe eenmaal het motordeksel achteraan werd opengedaan! Iets té eigenlijk en als ook de ramen meer en meer en op ongepaste momenten wegzakten in de deuren, zat er niets anders op dan het geheel te verkopen. Ter vervanging werd opnieuw een Deuxchevauxke aangeschaft. De Kever ging de boot op richting Afrika, waar hij nu, zo’n kleine 40 jaar later, mogelijk nog ergens over onverharde wegen rondokkert.

Ga je nog iets doen met deze sleutels? vraagt CMD me enkele dagen terug. Ze is naarstig door de kasten aan’t gaan en bezig met een opruim/verdeling van onze persoonlijke spullen. Het vertrek nadert en onze tijdelijke woonst zit nog volgepropt met 35j vergaren van nu plots overbodige spullen allerhande. De Landcruiser heeft een inhoud van zo’n 2 kubiekmeter en dient vooral om in te leven, koken en slapen. Niet om oude spullen in op te stapelen en ooit gekoesterde relikten uit een ver verleden te vervoeren.
Die sleutels van Le Clé brengen me wel op ideeën. Zou het zomaar eens kunnen dat je op die witte Kever botst ergens in Burkina Faso of de DRCongo. En waarom ze dan niet uitproberen op elke Beetle die ons pad kruist!? Kwestie van een bezigheid te hebben onderweg. Een andere dan grenzen oversteken en nukkige ambtenaren allerhande geduldig te proberen afschudden.